
Spreekwoorden: (1914)
Uit den aard slaan,d.w.z. ‘zijnen aard gedeeltelijk verliezen; andere hoedanigheden aannemen, dan de aard medebrengt; ook toegepast op menschen, ten aanzien van hunne zedelijke hoedanigheden, wanneer deze beschouwd worden als kenmerken van hun geslacht’; Ndl. Wdb. I, 536. Bij Gruterus
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Uit den aard slaan,d.w.z. ‘zijnen aard gedeeltelijk verliezen; andere hoedanigheden aannemen, dan de aard medebrengt; ook toegepast op menschen, ten aanzien van hunne zedelijke hoedanigheden, wanneer deze beschouwd worden als kenmerken van hun geslacht’; Ndl. Wdb. I, 536. Bij Gruterus
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.